Geraardsbergen is vooral bekend door De Muur en daardoor als wielerstad. Maar deze stad is heeft meer te bieden. Als je zowel van cultuur als natuur houdt, zit je hier goed.
Door Covid 19 konden gingen mijn ouders dit jaar op zoek naar een nieuwe vakantiebestemming. We vreesden dat onze vaste camping in een klein Normandisch dorpje weer in een rode zone zou komen te liggen. Daarom gingen mijn ouders, mijn twee zussen, mijn broer mijn kat en ik op zoek in België. Uiteindelijk besloten we naar Onkerzele, een deelgemeente van Geraardsbergen, te trekken. De camping ligt in het recreatiegebied De Gavers.
De camping was aangenaam vertoeven en het sanitair was proper want de blokken werden op regelmatige basis onderhouden. Eetgelegenheden en supermarkten vonden we in voldoende in Geraardsbergen. De wifi zorgde voor een echt thuisgevoel omdat ik zo nog steeds voetbal kon kijken.
Met onze buren was het meteen gezellig. Met twee van hen hadden we veel contact. De ene hadden een beamer mee en mijn kleine broer mocht mee gaan kijken naar een film. Én het is altijd een pluspunt als ze hun heerlijke eten willen delen. Onze andere buren waren een gezellig ouder koppel dat eerst verder op de camping stond, maar dat nadat ze even naar huis waren geweest bij ons stond. De vrouw was meteen enthousiast ons terug te zien en was altijd in voor een praatje.
Doordat we tijdens een hittegolf op reis waren, gingen we het liefst zwemmen. Met ons kaartje van de camping kregen we gratis toegang, dus we konden makkelijk naar binnen. De omkleedlokalen waren schoon en ruim. Het enige nadeel was dat ze een beetje donker waren. In de buurt van het gebouw kon mijn broer (10 jaar) af en toe wat spelen. Hij is 10 jaar jonger dan ik en zeven jaar jonger dan mijn jongste zus. Wij hebben dus niet echt nood aan spelen bij een waterparcours en springen op een luchtkussen.
Ook in de zwemzone golden de coronamaatregelen. Om rond te wandelen moest je een mondmasker dragen en je moest afstand houden. Ik ben een waterrat, dus ik zoek het liefst verkoeling in het water. Het was handig dat er een stuk afgebakend was voor kinderen die nog niet kunnen zwemmen. Wij konden zo rustig in het diepere deel met de bal spelen zonder de hele tijd op te moeten letten voor die kinderen.
Op de laatste dag kozen we voor een iets specialere bezigheid: minigolfen. Bij de tweede goal sloeg ik per ongeluk een goal-in-one. De verschillende banen waren gevarieerd en we moesten bijna nooit wachten tot onze voorgangers klaar waren. Het was fijn om even competitief te zijn binnen het gezin. Helaas was ik de verliezer, maar ik had wel een fijne namiddag.
Waterfietsen was mijn favoriete activiteit. De draak was heel fijn om mee te varen. De auto daarentegen was een avontuur om te sturen. We hadden dus al heel veel plezier door ons gesukkel om weg te raken. Ik vond het vooral fijn om rond te kijken tijdens het varen en dicht bij de watervogels te kunnen komen.
Omdat ik in een hittegolf op reis ging, gebruikte ik mijn koersfiets vooral om naar de zwemzone te fietsen. Maar af en toe gingen mijn gezin en ik rond de vijver fietsen. Een groene omgeving met zicht op de vijver en de watervogels vond ik fijn. Al kon ik daar niet altijd van genieten omdat ik bang was met mijn een koersfiets op de kiezelstenen te vallen.
Ik reed af en toe richting het centrum van Geraardsbergen als fietstraining. Aangezien ik geen held ben in afdalen, was het soms ook spannend om er te fietsen. Heel wat straten gaan steil naar beneden. Aangezien de straten tussen de markt en de Zenne in een soort dambordpatroon liggen, kan je sowieso niet aan volle snelheid naar beneden rijden. Ik kneep mijn remmen helemaal dicht en probeerde ze daarna af en toe nog verder dicht te knijpen.
De Muur
Je kan natuurlijk niet naar Geraardsbergen zonder een bezoekje te brengen aan de Muur. Ik beklom deze heuvel met de fiets (niemand hoeft te weten dat ik af toe moest afstappen 😊) Mijn zussen daarentegen kozen voor wandelroute en de trappen. Dat is een makkelijke route voor wie van wandelen houdt.
Boven op de Kappelmuur kan een foto van de kapel natuurlijk niet ontbreken, maar ook de omgeving is niet mis. Vanop de top had ik een fraai uitzicht over deze groene streek. Door de vele bomen en gebouwen konden we zelfs onze camping niet zien, terwijl die maar een vijftal kilometer verder ligt.
Maar ook het centrum zelf was aangenaam. Bij de grote ketens ging ik soldenshoppen, maar ik ging ook cultuur opsnuiven. Zo zag ik er de reden van een discussie met Brussel. De manneken pis van de hoofdstad is bekender, maar Geraardsbergen beweert dat die van hen veel ouder is. Het beeldje is even klein en teleurstellend als zijn Brusselse broertje.
Voor de rest laat ik me graag verrassen door gewoon rond te wandelen in een stad. Daardoor belandde ik in de Sint-Bartholomeuskerk. Ik ga graag rondkijken in kerken, omdat ze vaak prachtig aangekleed zijn langs binnen. Deze kerk stelde zeker niet teleur. Het plafond is prachtig beschilderd met sterren en op de muren zijn allerlei innemende taferelen te zien. De borden met uitleg bij de kunstwerken en beelden zorgen dat je ook weet wat er afgebeeld wordt.
Op reis proef ik graag streekproducten. Zo moet ik in Frankrijk altijd mijn Neufchâtel très affinée. Die kaas eet ik enkel op reis, waar we hem op de lokale markt gaan halen. In Geraardsbergen at ik ook een streekproduct dat ik daarna niet meer opnieuw at: de Mattentaart. Ik vind veel taart niet lekker, maar van deze was ik fan. Het kruimelige deeg is net niet te zoet, maar ook niet te flets. Door het bladerdeeg is de taart ook nog een beetje krokant. Dit streekproduct proberen, was voor mij wel de kers op de Geraardsbergse taart.